“Ik sta nog te trillen op mijn benen”, zegt de 80-jarige Wil. Vannacht rond een uur of vier breekt er brand uit in de woning van haar buurvrouw aan de Richard Strauszlaan. De brandweer probeert Wil te wekken, maar omdat ze slaappillen heeft ingenomen hoort ze het gebel en harde gebonk niet. Pas als de brandweermannen aan haar bed staan, heeft ze door dat er iets ernstigs aan de hand is.
De brand breekt vannacht uit in de keuken van haar buurvrouw Josien. Die komt net aanlopen om met een gespecialiseerd bedrijf de schade op te nemen. De buurvrouwen checken eerst even hoe het met elkaar gaat. “Ik hoorde vannacht wat gerinkel en dacht dat mijn honden iets hadden omgestoten”,vertelt Josien. “Toen ik beneden ging kijken, stond de hele keuken blauw van de rook en zag ik vlammen bij het gasstel. Toen heb ik meteen 112 gebeld en ben met de honden naar buiten gegaan.”
Kat gered
Buiten merkt Josien op dat haar kat nog in de woning is. Een brandweerman weet het beestje gelukkig te redden. Ondertussen worden de omliggende woningen zo snel mogelijk ontruimd, omdat de vlammen over kunnen slaan en de rook ook de andere huizen kan binnendringen. Alle buren staan snel buiten, behalve Wil. Die ligt in bed en heeft helemaal niets door.
“Ik heb een nieuwe laptop en daarom ging ik wat later naar bed dan normaal. Omdat mijn man ruim een jaar geleden is overleden, slaap ik slecht en gebruik ik slaappillen. Meestal word ik dan tegen een uur of vijf wel wakker”, vertelt Wil.
Terwijl ze slaapt, proberen brandweermannen haar voordeur open te krijgen, maar dat gaat erg moeizaam vanwege het nachtslot. Uiteindelijk rammen ze de deur open en gaan ze de trap op, op zoek naar Wil. “Toen werd ik ineens wakker. Ik dacht dat het inbrekers waren. Ze openden de slaapkamerdeur en stonden met van die grote maskers aan mijn bed. Ze maakten ook van de diep ademende geluiden. “Mevrouw, u moet nu uw woning uit, er is brand”, zeiden ze. Daardoor dacht ik eerst dat mijn eigen huis in brand stond, maar toen bleek dat het bij de buurvrouw was. Dat hadden ze wel even meteen mogen zeggen.”
‘Gelukkig zijn we er nog’
Ondertussen heeft Josien staan toekijken hoe haar woning steeds verder beschadigd raakt door de vlammen. “Aan de voorkant en aan de achterkant explodeerden de ramen door de hitte. Ik kan er tot de Kerst niet meer wonen, heb ik net gehoord.” Waar het vuur door is ontstaan in haar keuken, weet ze nog steeds niet. “Maar gelukkig zijn we er nog”, zegt ze tegen Wil.
Wil beseft maar al te goed dat het heel anders had kunnen aflopen. Naast de flinke schade aan haar deur, heeft ze ook aardig wat roetschade in haar huis. “Mijn raam was vannacht ook nog dicht, ik had wel kunnen stikken.” Het zal nog wel even duren om deze nare nacht goed te verwerken. “Ik neem vanavond wel weer een slaappil, maar ik leg voortaan wel mijn telefoon naast mijn bed.”