“Het is heel mooi uitdagend werk, je moet echt je hersenen laten kraken”, aldus Kees van Egmond uit Santpoort-Noord. De gepensioneerde timmerman is bezig met misschien wel het meest uitdagende timmerproject van zijn leven. In zijn schuur bouwt hij namelijk het volledige luxueuze houten interieur na van de Blauwe Tram, het iconische voertuig wat tot begin jaren ’60 in Haarlem en omgeving rondreed.
Kees maakt als vrijwilliger onderdeel uit van het project ‘De Nieuwe Blauwe Tram’. In een loods naast het NZH-Vervoermuseum in de Waarderpolder wordt de tram, type A619/A620, namelijk helemaal gereconstrueerd. Na de laatste rit belandde het voertuig namelijk op de schroothoop en er is, op een enkel onderdeel na, helemaal niets meer van overgebleven.
De A619/A620 is het laatstgebouwde model uit een hele serie Blauwe Trams. Van dit model zijn de originele bouwtekeningen van de Haarlemse firma Beijnes uit 1932 gelukkig nog wel bewaard gebleven in het Spoorwegmuseum. Kees probeert nu, aan de hand van die tekeningen en slechts één overgebleven foto, het houten interieur van de tram na te maken zoals je hieronder kunt zien.
“Ze hadden eerst aan me gevraagd of ik de banken wilde bouwen, maar ze hadden er even niet bij gezegd dat ik uiteindelijk het hele interieur van de tram moest gaan bouwen”, lacht Kees.
In zijn schuur aan de Cremerlaan in Santpoort-Noord liggen overal houten onderdelen. Aan de muur hangt een grote oude bouwtekening uit 1932, waarop hij precies kan zien wat de afmetingen zijn van de stoelen en banken in de tram. “Je moet wel scherp blijven, want niet alle maatvoeringen op de tekeningen kloppen. Soms is er een verschil van een centimeter en dan moet ik echt goed gaan nadenken hoe ik verder moet. Probleem is ook dat ik het niemand meer kan navragen.”
Geen hout van de bouwmarkt
Het interieur van de tram was helemaal van hout. En dan gaat het niet om materiaal wat je zo even bij de bouwmarkt kunt halen. “Ze gebruikten eikenhout, grenenhout en teakhout”, vertelt Kees. Vooral die laatste is een erg dure soort. “Dat moet je echt bij de houthandel halen, in IJmuiden doen we dat. We hebben gelukkig een hele stam kunnen kopen.”
“Mensen denken vaak dat ik echt iets met trams heb, maar dat is helemaal niet zo”, lacht de Santpoorter. “Ik vind het gewoon heel mooi werk. Of je nu een deur, een raam of een stoel of wat dan ook maakt.” Eerder werkte hij al mee aan de restauratie van een Amsterdamse en een Scheveningse tram. “Maar restaureren is echt iets anders dan opnieuw bouwen. Bij restaureren zie je meteen wat het grofweg moet worden. Dat is nu een stuk moeilijker.”
Hulp van Annemarie
De Santpoorter brengt heel wat uren door in zijn schuur. Tientallen banken, stoelen moet hij timmeren en dan straks ook nog de wanden, de deuren en ramen van de tram. Het kan nog wel jaren duren, voordat het project af is. “Ik stop vaak om vier uur hoor, het moet wel een hobby blijven.”
“We zwaaien vaak naar elkaar, hij vanuit de schuur en ik vanuit de keuken”, lacht Annemarie, zijn vrouw. Ze helpt hem regelmatig. “Ik ben altijd ‘het handje bij’. Spullen klaarleggen, spullen sjouwen. Samen de bouwtekeningen lezen. We praten overigens niet de hele dag over de tram, hoor. Als Kees uit de schuur komt, dan is de tram weer ‘weg’.”
Een deel van het timmerwerk gebeurt in de loods in Haarlem. Annemarie en Kees gaan daar nu ook even langs en daar is ook Wim Beukenkamp aanwezig. De Haarlemmer is dé bedenker van dit project. Hij is oud-spoorweginspecteur en groot fan van de Blauwe Tram. Toen hij een tijdje ziek was, heeft hij het plan helemaal in zijn hoofd uit zitten denken. Eenmaal hersteld, ging hij met succes op zoek naar fondsen en donateurs.
‘De grootvader van alle moderne trams’
“De A619/A620 is een icoon. Het was destijds de allermodernste tram ter wereld. Het waren twee rijtuigen aan elkaar, dat was echt uniek voor die tijd. Ook is het een geheel gelaste zelfdragende carrosserie, daar was Beijnes de eerste mee ter wereld. Het is echt de grootvader van alles wat nu nog aan trams rondrijdt”, vertelt Wim. Ook werd er destijds voor het eerst een ‘harmonica’ tussen beide rijtuigen geplaatst, waardoor passagiers van het ene naar het andere voertuig konden lopen.
De stalen casco’s werden in het Westfriese Winkel aan elkaar gelast en daarna werden beide voertuigen naar de loods in Haarlem overgebracht. Inmiddels schiet het werk al aardig op. “Er komen onder andere nog drie draaistellen onder en dat wordt verreweg de grootste uitgavenpost”, vertelt Wim. Onderdelen die niet meer beschikbaar zijn, worden met 3D-scanners uitgeprint. De lampen van de tram branden inmiddels, bovenop staat eindbestemming ‘Schoten’ aangegeven. “Burgemeester Wienen heeft hem onlangs nog gedoopt.”
Een slingertje uit Californië
Wim speurt overal naar de juiste onderdelen. “In de tram zitten zakramen. En die gaan open en dicht met behulp van een raamslingertje. We hebben ze overal gezocht en deze week hebben we ze gevonden in Californië! Een handelaar in oude Chevrolets bleek nog 175 van deze raamslingertjes te hebben en het is vrijwel het juiste model. Hij vond het geweldig dat een ‘Chevrolet-raamslinger’ nu in een Nederlandse tram komt.”
Mocht alles meezitten, dan hopen Wim, Kees en Annemarie en de andere vrijwliigers dat de tram in 2025 zijn eerste meters rijdt. Weliswaar niet in Haarlem, want daar ligt geen tramrails meer, maar in Den Haag. Eerst maar eens zover zien te komen, want er ligt nog een hoop (hout)werk te wachten. “Mocht iemand thuis toch nog onderdelen hebben van de oude trams, laat het ons zeker weten!”, sluit Wim af.