Het verzetsvriendinnetje van Hannie Schaft, Truus Oversteegen, won in 1982 de wedstrijd wie het monument van het ‘Meisje met de Rode Haren’ mocht maken voor in het Kenaupark. Afvaller was toen onder meer beginnend kunstenaar Marina van der Kooi. Toch kreeg haar inzending een prominente plek als Gedenkteken voor de Vrijheid. Niet in Haarlem, maar in het Gelderse Elst.
Terugkijkend zegt Van der Kooi sportief dat Oversteegen terecht won. “Natuurlijk kan je zeggen: ze was de vriendin van Hannie Schaft, dus logisch dat ze eerste werd. Maar ik vind dat ze de wedstrijd oprecht heeft gewonnen. Het was ook echt een wedstrijd, anders had je daar niet aan moeten beginnen”, reageert de geboren Haarlemse. Het publiek mocht alle beelden ook beoordelen tijdens een expositie.
Maar vriendin Truus won en dus stonden Oversteegen en prinses Juliana in 1982 op de foto bij de onthulling van het beeld in het Kenaupark. En niet Van der Kooi, die uiteindelijk ook niet mag klagen. Via via kwam ze in aanraking met de gemeente Elst waar ze een bevrijdingsbeeld zochten om het Britse squadron te eren dat de Gelderse plaats al in 1944 van de Duitsers bevrijdde.
Parachutisten
Haar moeder zat in Arnhem ondergedoken en werkte daar. “Het toeval wil dat mijn moeder in de oorlog in het kinderziekenhuis in Arnhem werkte. Ze moesten evacueren naar Otterlo vanwege de Slag om Arnhem. Ze vertelde altijd dat ze elke avond parachutisten had gezien”, zei ze deze week tegen De Gelderlander dat aandacht besteedt aan haar beeld.
Dus stond ze bij de opening niet naast Juliana, maar wel mooi naast de Britse ambassadeur in Nederland. “Ik was zenuwachtig, man. Het was toen mijn allereerste grotere beeld dat ik verkocht als onervaren beeldhouwertje.”
Atelier
Inmiddels heeft ze een lange carrière als beeldhouwer opgebouwd. En balen van dat haar beeld niet in het Kenaupark staat, doet ze niet. Hoewel, eigenlijk had haar inzending een stuk fraaier moeten zijn. “Ik wilde er nog een portretje van Hannie Schaft in zetten. Ik had het gemaakt in mijn atelier in De Pijp en laten zien aan iemand die Hannie Schaft nog had gekend. Die zei dat het goed leek. Maar ik heb het portretje er niet meer ingezet. Dat is er niet van gekomen. Dan was het mooier geworden.”