Hoewel het weer bij de Formule 1-race in Zandvoort twee weken terug nog twijfelachtig was, is de zon nu weer volop aan het schijnen. Dat zorgt ervoor dat mensen weer massaal naar het strand gaan om verkoeling te zoeken in de zee. Daardoor moet de reddingsbrigade een stuk vaker in actie komen, terwijl het seizoen voor de strandwachters eigenlijk is afgelopen. Ernst Brokmeier van de reddingsbrigade Zandvoort legt in het radioprogramma Haarlem Vandaag uit wat je kan doen om gevaarlijke situaties te voorkomen. “Je moet nooit alleen het water in gaan, dat blijft bovenaan staan. Zorg ook goed voor je kinderen, doe ze een 06-polsbandje om, zodat als ze verdwalen ook weer snel met de ouders herenigd zijn.”
Na een kwakkelende zomerperiode met hier en daar een regenbui had Brokmeier niet verwacht dat het strand deze dagen nog zo druk zou worden. “Nu hebben we gewoon een paar weken niks gehad, en denk ik dat iedereen nog even die laatste straaltjes wilt meepakken en dat begrijpen wij ook heel goed. We doen ons best, maar we hopen ook dat mensen in deze periode goed op zichzelf en op de anderen op het strand letten.”
Extra alert zijn is nu helemaal belangrijk omdat er minder strandwachten beschikbaar zijn, vertelt Brokmeier. “Zeker op doordeweekse dagen op dit moment is het wel lastig dat niet overal meer alle lifeguards aanwezig zijn. Dat komt omdat in onze regio de meeste vrijwillig zijn. Veel vrijwilligers zijn scholieren, studenten en mensen met nog een baan en de meeste daarvan zijn afgelopen maandag ook weer gewoon daarmee begonnen. Dus dan is het even puzzelen om zeker tot vrijdag overdag mensen te regelen die beschikbaar zijn om het toezicht te houden.” Als mensen zelf ook alert blijven moet het uiteindelijk wel goed komen, denkt Brokmeier.
Luister hieronder het hele gesprek terug met Ernst Brokmeier. Tekst loopt door onder fragment.
Uiteindelijk is Brokmeier zelf ook nog wel van plan om nog even te genieten van het mooie weer. “Ik moet wel gewoon werken, maar ik ga vanavond zeker nog even naar het strand om uit te waaien en misschien nog wel even een klein plonsje te doen.”