Wat doet een cabaretier en kleinkunstenaar met zijn energie wanneer zijn voorstellingen worden stopgezet en hij noodgedwongen thuis moet zitten? Benjamin van der Velden (30) kocht uit wanhoop een racefiets om vervolgens iedere week vierhonderd kilometer te fietsen in en rondom Haarlem. Gelukkig is er licht aan het einde van de tunnel. De racefiets kan worden opgeborgen en hij kan weer verder met zijn voorstelling ‘Ja, maar hoe dan?’.
Over het onrecht die (muziek)leraren en podiumkunstenaars met zich meedragen, over zijn liefde voor Oost-Europa en zijn geliefde uit Belarus – gedreven verteld Benjamin over deze uiteenlopende onderwerpen in een Haarlems koffietentje. Hij bestelt een sterke, zwarte koffie, maar cafeïne heeft deze jonge cabaretier niet nodig. Hij is energiek genoeg van zichzelf en staat te popelen om weer het podium te betreden.
Ambieer
“Je leeft enorm naar een nieuwe voorstelling toe. Het is knallen, knallen. Je hebt try-outs. De media is in de zaal. De première komt in zicht. Je mag eindelijk van start, en dan… bam niks. Een intelligente lockdown. Heel gek. Alsof je in een gat valt. Ik heb een racefiets gekocht en ben iedere week 400 kilometer gaan fietsen. Puur uit frustratie. Ik was radeloos en móest mijn ei kwijt.”
Naast cabaretier is Benjamin pianoleraar. “Gelukkig gaat dat werk wél door, alhoewel het geen vetpot is. Er is op dat vakgebied geen vast contract te krijgen. Dat vind ik gek. Als cabaretier begrijp ik dat er consequenties aan vastzitten, maar hallo: pianoleraar vind ik een essentieel vak. Je hebt loodgieters, je hebt bakkers en je hebt muziekleraren. Ik ambieer de podiumkunsten, begrijp de onzekerheden die erbij horen en ik snap ook als je zegt: daar kies je voor als je naar het conservatorium gaat – maar, come one. Dit is oneerlijk. Los van de coronacrisis zou het fijn zijn als de overheid iets van vastigheid biedt aan leraren, om ervoor te zorgen dat zij garant staan. We vragen niet veel hè. Een klein flatje – daar ben ik prima mee, maar dat is amper haalbaar. Dan denk ik: waar zijn we in dit land mee bezig? Probeer eens een dag zonder cultuur door te komen. Een dag zonder muziek. Een dag zonder film. Het is niet voor te stellen. Maar toch hè, ik neem het allemaal voor lief want muzikant en cabaretier zijn – dat is het allermooiste vak wat er is.”
Fascinatie
Zijn voorstelling speelt zich in grote lijnen af in het voormalige Oostblok. Anekdotes uit Belarus, waar hij zijn vriendin heeft ontmoet combineert hij met verhalen uit Haarlem, waar hij inmiddels zes jaar woont. “Mijn fascinatie voor Oost-Europa is ontstaan toen ik rond mijn twintigste begon met interrailen. Ik kwam aan in Belgrado en dat voelde als thuiskomen. Ik zeg altijd: Het is daar een grote puinzooi, de mensen zijn arm, zitten aan de zuip, paffen als een malle: dat is het leven wat ik ambieer. Nee gein, maar ik voel mij daar op mijn gemak. De mensen daar, het rauwe, daar hou ik van. Ik spiegel mijn leven vaak af naar Oost Europese standaarden en dan kom je vaak tot de conclusie: ‘wat loop je nu te zeiken’. Op dat gebied ben ik typisch een millennial en dat komt in mijn voorstelling tot uiting. Dat je denkt: wat moet ik met mijn leven? Ik bekijk het nogal filosofisch. Ik ben de zoon van een dominee, ze zeggen dat mijn interesse in de zin van het leven daarmee te maken heeft.”
Nieuwsgierig
“Ik hou van Belarus, maar ook van Haarlem. Het is een paradox: wanneer ik in Belarus ben voel ik mij enorm op mijn gemak en ontspannen en wanneer ik in Nederland ben heb ik constant een gevoel van onrust. Dat is raar, toch? Je zou zeggen dat de plek van rust en gemak juist Nederland is. Toch voel ik het zo. Ik zou op beide plekken kunnen wonen, mits het in Belarus stabiel zou zijn. Ik wil niet te diep in hun politieke status duiken, maar toen ik in juli een maand bij mij vriendin was, heb ik een hoop meegemaakt van de aanloop naar de protesten. Het moment dat er een demonstratie op gang werd gezet, was ik in Brest. Ik kwam net uit de kroeg en er hing een grimmige sfeer op straat. Auto’s toeterden, mensen probeerden iets te doen. Er was een peloton aan ordetroepen. Zodra je een protestbord omhooghield, werd je binnen twee seconden in elkaar gemept. Ik liep daar tussen. Mijn vriendin moest me de hele tijd wegtrekken. Ik ben nogal nieuwsgierig en kan slecht tegen onrecht.”
Dopamine en adrenaline
“In mijn voorstelling voel mij genoodzaakt om de situatie in Belarus ter sprake te brengen. Ik heb een podium, dus ik ga het gebruiken. Het is dan ook bijna zover. Fantastisch, mijn lijf overstroomt van gezonde spanning. Het is een vorm van masochisme, die doodsangst die je ervaart als je op een podium staat. You hate it, or you love it. Misschien lukt het helemaal niet meer, dat ik op het podium sta en denk: wat deed ik hier ook alweer? Gelukkig heb ik nog nooit een black-out gehad. Ik ga ‘aan’ als er eenmaal sta. Het is een soort drugs, een mix van dopamine en adrenaline. Ik hoorde laatst iemand zeggen: iedereen die op een podium staat, daar is een hoekje vanaf. En dat hoekje komt erbij als diegene het podium oploop… Ja, ik denk dat dat bij mij ook het geval is.”
Kunst
“Ik combineer cabaret met piano en het mooie eraan is dat je het in een bepaalde context kan plaatsen. Je lied is een verhaal. Voor mij is die perceptie te gek. Mensen zitten, zijn een en al oor en alle ogen zijn op jou gericht. Optreden is de essentie van mijn bestaan, mijn leven is erop ingericht. De reden dat ik klein woon is omdat mijn inkomsten niet veel zijn, maar ik tenminste wel kan doen waar ik van hou. Je bent jong en je wilt wat. Hup, het podium op en kunst maken.”