Van Rob de postzegelkoning tot Ruud Verzijlberg die dagelijks door de winkelstraat loopt. Een week lang kon je uiteenlopende verhalen lezen over de Generaal Cronjéstraat. Dit laatste deel is speciaal bewaard voor hen die onderdeel zijn van de straat: de bewoners. “Van mij mogen de auto’s eruit.”
Loes (51), Scott (26), en Hans (56) wonen in de Generaal Cronjéstraat. Loes en Scott zijn redelijke newbies, Hans Vriend woont er al 44 jaar. Naast bewoner is hij ook ondernemer. “Ik woon boven mijn lunchroom, dus misschien heb ik twee petten op. Maar wonen is hier leuk, het is een dorp op zich.”
Gezellig
Het woord ‘gezellig’ komt bij alle drie bovendrijven als ze wordt gevraagd de Cronjéstraat in drie woorden te omschrijven.
Loes (wil niet met haar achternaam genoemd worden), die sinds 2020 in de Cronjéstraat woont: “Winkelen, wonen en gezelligheid. Je hebt hier reuring en de bakker en slager zitten aan de overkant. Er gebeurt altijd wat.”
Scott Groot woont iets meer dan twee jaar in de straat. “Het is een lekkere drukke straat, maar niet zo druk als in Amsterdam of Haarlem centrum, terwijl je hier wel alle benodigde winkels hebt.” Lachend: “Het komt redelijk vaak voor dat ik het centrum niet in hoef. Het merendeel vind ik hier.”
Tekst gaat door onder de foto van Scott.
Loes en Scott vinden beiden dat de auto uit de straat kan verdwijnen, ook als veel winkeliers daar anders over denken. “Die wennen daar ook wel aan”, zegt Loes, “En ik heb zelf geen auto, dus ik heb makkelijk praten.”
Auto’s weg terrassen erin
“Mijn mening over auto’s is dat ze er sowieso wel uit mogen en hier in de straat al helemaal, want het is een smalle straat. Al komen ongelukken wel weinig voor”, aldus Scott.
Hij snapt wel dat de winkels bevoorraad moeten worden, dus vrachtauto’s moeten er wel in kunnen. “Maar als de auto eruit gaat en je krijgt hier meer terrassen dan wordt het veel meer een winkelstraat.” En dat ziet Scott wel zitten.
“Zonder auto werd het een spookstraat”
Hans Vriend, Bewoner
Van Hans mogen de auto’s absoluut niet verdwijnen. “De auto moet blijven, ook als bewoner. Ze hebben in de jaren negentig de auto eens geweerd. Dat kostte de straat bijna de nek.”
Tekst gaat door onder de foto.
Hij kan erover meepraten. Hans was aanvankelijk namelijk voor het weren van auto’s. Maar toen hij zag wat voor spookstraat het werd, heeft hij zijn mening bijgesteld.
“Alle dynamiek was eruit, het was echt unheimisch. Dat was zo gek”, hij denkt even na: “Ja, als ze de auto’s hier gaan weren, dan breekt de hel onder de ondernemers los.”
‘Oerlelijke kappen’
Over de haast iconische overkapping zijn de meningen verdeeld: de een vindt ze lelijk, de ander super praktisch.
Loes kijkt omhoog: “Die kappen zijn gewoon oerlelijk”, lacht ze. Scott denkt daar anders over. “Die overkapping is niet alleen iconisch, maar ook super praktisch. Als het regent en je wilt toch nog ff snel wat halen dan kan dat hier prima.”
“Door de overkapping regent viezigheid niet weg”
Loes, bewoner Generaal Cronjéstraat
Alle drie zijn ze voor het opknappen van de straat. “Het kan hier zeker een likje verf gebruiken”, zegt Scott.
Loes vindt de straat best wel viezig. “Door de overkapping regent het nooit op de grond en dan spoelt de viezigheid zoals hondenplas niet weg. Ze komen wel vegen en blazen, maar die vlekken hondenpies blijven.”
Paaltjes als metafoor
Hans heeft vaker meegemaakt dat de straat werd opgeknapt, maar echt positief is hij daar niet over. Hij ziet de Cronjéstraat zelfs als een ondergeschoven kindje.
Tekst gaat door onder de foto van de paaltjes
“Ze hebben de straat eerder ‘opgeknapt’. Op andere plekken komt dan nieuwe bestrating”, zegt Hans. “Maar hier moest het low budget en werden de veiligheidspaaltjes geschilderd. Dat vind ik een treffende metafoor voor deze straat als ondergeschoven kindje.”
Grote opknapbeurt
De straat moet dus echt flink onder handen worden genomen en er zou volgens hem dan ook veel meer moeten gebeuren dan alleen nieuw straatmeubilair en goede fietsenrekken.
Daar sluiten Loes en Scott zich bij aan. De straat is volgens hen gezellig om te winkelen en te wonen en ‘met een likkie verf’, meer groen en terrassen kan het alleen maar beter worden.