Een paar keer per week is Daphne Hogeweg met haar twee honden en tientallen schapen in Nationaal Park Zuid-Kennemerland te vinden. Samen met de beesten zorgt ze ervoor dat het duin niet langzaam in een bos verandert. Want als het gebied niet wordt begraasd, groeit het volgens haar helemaal dicht.
“Ik denk niet dat veel mensen weten dat er hier een kudde schapen met herders rondloopt”, lacht Hogeweg. “Maar dit doen we al jaren. Je hebt de schapen nodig om het duin open te houden. Als we dit niet doen dan krijg je hier eerst hoog gras, dan struikjes en uiteindelijk wordt het een heel bos.”
Tien kilo per dag
Om dat te voorkomen dat de duineigen soorten verdwijnen, worden de schapen dagelijks ingezet. “Samen met de ecoloog en boswachters hebben we een begraasplan gemaakt voor het hele jaar. Iedere soort vegetatie wil je op een ander moment begrazen dus maken we een puzzel hoe de kudde rondreist in het gebied. En wat zij doen, is de hele dag eten.”
Vooral de vogelkers in de duinen wordt bestreden door de herders. “Dit is een snelgroeiende plant die hier niet thuishoort. En de schapen eten het goed.” De beesten kunnen volgens haar tien kilo per dag eten. “Zodra ze beginnen met herkauwen, weet je dat ze even vol zitten. Dan lopen we naar de volgende plek en na een kwartier kunnen ze weer. Het zijn goede werknemers.”
“Het zijn ontzettend slimme dieren en je bouwt echt een band met ze op”
Maar de kudde is volgens haar veel meer dan alleen een goede werknemer. “Ik ken ze door en door en ze vinden het heerlijk om de hele dag op pad te zijn.” Ze zegt dat de beesten een eigen karakter hebben en doen wat ze zelf willen. “Daarom weet ik zeker dat ze het leuk vinden, anders blijven ze gewoon staan. Het zijn ontzettend slimme dieren en je bouwt echt een band met ze op. Ze komen vaak een knuffel halen, ik ben dol op ze.”
De kudde van zo’n 140 schapen is niet van één herder, maar van PWN en wordt op een diervriendelijke manier gehouden. Zo worden ze niet gebruikt voor lammetjes of melkproductie en blijven ze tot hun oude dag in de duinen. Op dit moment worden de beesten ingehuurd door Staatsbosbeheer om verruiging van het duin tegen te gaan. En ook bij Natuurmonumenten worden ze regelmatig ingezet, een samenwerking die een paar jaar geleden is gestart.
PWN, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer
Dat de kudde van een terrein zelf is, is volgens Hogeweg best bijzonder. “Het is gaaf dat ze door het gebied rondreizen en overal in het park een bijdrage kunnen leveren.” Volgens haar is het onzin om de schapen alleen in het PWN-gebied in te zetten. “Stel, we bestrijden daar vogelkers en tien meter verderop, op het terrein van Natuurmonumenten, staat het nog in grote getalen. Wat zijn we dan aan het doen? We begrazen dus aan beide kanten van de Zeeweg en dat is heel fijn.”
Om aan de andere kant van de weg te komen, wordt sinds kort gebruik gemaakt van het ecoduct in Overveen. “We staken altijd heel onhandig over via de drukke weg. Nu de natuurbrug open is, gebruiken we die als we de kudde aan de andere kant willen inzetten. De grote grazers lopen eroverheen dus waarom niet de schapen ook? Zo verbinden we beide gebieden met elkaar.”
Schaapherdersstok: voor de sier of nuttig?
Veel herders dragen een lange, houten stok met zich mee. Die stok is niet voor de sier, maar dient meerdere doelen.
Omdat herders de hele dag lopen en flink wat kilometers maken, is het volgens Hogeweg alleen al heel handig om er af en toe op te steunen. Maar de stok wordt ook gebruikt om de hond signalen te geven. Als de kudde wat verderop staat en de honden liggen erachter, hoeft ze niet te schreeuwen. De beesten weten precies wat ze moeten doen als ze haar stok omhoog steekt.
Als ze door een poeltje moeten, gebruikt ze de stok om de diepte van het water te bepalen. Zo kan ze inschatten of ze er met de schapen zonder problemen doorheen kan lopen. Ook zit er vaak een haak aan de stok. Hiermee kan ze de beesten opvangen die bijvoorbeeld vast zitten in prikkeldraad.
Hogeweg kent het grote duingebied inmiddels op haar duimpje, het is een plek waar ze zich het meest thuis voelt. “Ik kom op plekken waar je geen bezoekers tegenkomt. Waar wij begrazen, is vaak uren wandelen vanaf de meeste ingangen. Maar alleen voel ik me nooit. Ik heb mijn honden Silke en Elvie en de schapen natuurlijk, maar daarnaast is er nog zoveel meer leven hier. Ik heb niet veel meer nodig dan dit.”