Profclub HFC Haarlem is springlevend. Althans, in de hoofden van de fans. Eén van hen, Andy van der Linde, heeft nu zelfs een tentoonstelling ingericht over de roemruchte voetbalclub. Maar daar blijft het niet bij: een Facebookpagina, een scheurkalender en een heruitgave van het shirt moeten de clubliefde de komende jaren nog wakker houden.
Zelf voetbalde Andy in de jeugd van HFC Haarlem, maar tot prof zou hij het nooit schoppen. In plaats daarvan werd hij wel ‘professioneel fan’ en verzamelde hij door de jaren heen 35 bananendozen vol met spullen van de roodbroeken. Een deel hiervan is vanaf nu te zien in het Kleinste Museum aan de Gedempte Oude Gracht.
“Dit is de club waar ik vandaan kom, ik ben geboren in Haarlem en het is mooi als je een lokale club kan bezoeken. Zo ontstaat toch wel clubliefde”, vertelt Andy trots, die zelfs een traantje moet wegpikken als hij denkt aan de dag dat de club ten onder ging.
Haarlemsche Football Club Haarlem (HFC) werd in 1889 opgericht. In 1946 werd het team voor het eerst kampioen van de eredivisie en deed in het seizoen 1982-83 zelfs mee aan de UEFA Cup. Bij de club speelden of trainden grootheden als Kick Smit, Ruud Gullit, Barry van Galen en zelfs Johan Derksen en Hans Kraay jr. HFC Haarlem ging op 25 januari 2010 failliet.
Een van de eerste bezoekers van de tentoonstelling is voetbaljournalist Edwin Struijs. “Het is een stuk van je jeugd”, zegt hij terwijl hij naar de tentoonstelling kijkt. “Je bent natuurlijk opgegroeid met de club, al mijn vriendjes speelden bij Haarlem. Ik zie de club als een dierbare vriend waaraan je dierbare herinneringen koestert, en die je in leven wil houden.”
Dat in leven houden gebeurt niet alleen met deze tentoonstelling. Zo brengt historicus Jan Jaap van den Berg, schrijver van het boek Opkomst en ondergang van de Roodblauwe leeuwen HFC Haarlem, een hernieuwde versie uit van het voetbalshirt en onderhoudt Edwin Facebookpagina De Roodbroek waarin hij wekelijks memoreert aan diep gekoesterde herinneringen.
Edwin: “En we zijn ook bezig om voor volgend jaar een scheurkalender te hebben met elke dag een portie rood-blauw herinneringen. Ik vergelijk het altijd met de films van Laurel en Hardy: ze zijn er niet meer, maar je kan er enorm van genieten.”
Geen shirtjeruilen
Iemand die die herinneringen van dichtbij heeft meegemaakt is Joop Böckling. De oud-speler speelde acht jaar bij de club en weet nog goed dat het voor hem verboden was om na de wedstrijd zijn shirtje te ruilen.
“Het was bij Haarlem altijd een beetje beknibbelen, een beetje zuinig. En toen hadden we een internationale wedstrijd”, vertelt Joop. “Na de wedstrijd stond het bestuur vanaf de tribune te schreeuwen: ‘nee, nee, geen shirtjes ruilen’. Ik heb het toen wel gedaan. Zonder boete overigens. Maar ik weet van andere spelers dat ze wel boetes hebben gehad.”
Meer tentoonstellingen
Aan herinneringen van de roemruchte voetbalclub, die ooit furore maakte aan de Jan Gijzenkade in Haarlem-Noord, zal het dus niet liggen. En deze mannen houden de legende graag in leven. Andy heeft thuis zelfs nog 35 bananendozen vol met HFC Haarlem- parafernalia. Komend jaar zullen er ook grotere tentoonstellingen komen van zijn verzameling.
De tentoonstelling in het Kleinste Museum is nog tot en met 8 juli te zien.