De rekenkamercommissie (RKC) heeft onderzocht hoe Haarlem ervoor kan zorgen dat verstrekkingen van WMO-voorzieningen zo gebeuren, dat het ook optimaal verloopt voor de aanvrager ervan.
Het gemeentebestuur van Haarlem moet organisaties die cliënten vertegenwoordigen, meer en eerder bij beleidsvorming betrekken, blijkt uit het onderzoek.
Haarlem staat voor grote veranderingen op het gebied van het sociale domein, waar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) onderdeel van is. De geplande decentralisatie van de AWBZ naar de gemeente, de bezuinigingen in het sociaal domein en de interne procesveranderingen van de gemeente leggen een druk op de noodzakelijke aandacht en zorg voor chronisch zieken en Haarlemmers met een handicap.
De voorziening moet maatwerk zijn en bijdragen aan de zelfredzaamheid van de cliënt. Daarbij is van belang dat het interne proces snel en optimaal is georganiseerd, zodat ook de kosten van de Wmo-voorzieningen door de gemeente in de hand kunnen worden gehouden.
De RKC constateert dat de gemeente in het beleid wel uitgaat van een integrale aanpak, maar dat de uitvoering nu nog te versnipperd is.