Er komt een onderzoek naar het dividendbeleid van KLM over de boekjaren 2004 tot en met 2008 en het boekjaar 2010/2011.
Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam. Een groep minderheidsaandeelhouders van KLM had gevraagd om zo’n onderzoek. Het dividendbeleid van KLM wordt sinds de fusie met Air France in 2004 feitelijk bepaald door Air France-KLM als prioriteitsaandeelhouder.
Volgens de Ondernemingskamer moet ernstig worden betwijfeld of daarbij wel zorgvuldig is omgesprongen met de belangen van minderheidsaandeelhouders, die hun stukken destijds niet aan de Fransen hebben verkocht en samen nog altijd circa 1 procent van de aandelen KLM bezitten.
Doorgaans wordt zo’n kleine groep uitgekocht via een zogenoemde uitrookprocedure, maar dat was in dit geval niet mogelijk. Om internationale landingsrechten te behouden, moet KLM voor meer dan de helft in Nederlandse handen blijven. Daarom is een constructie opgetuigd waarbij twee stichtingen en de Nederlandse staat samen via preferente aandelen een meerderheid van het stemrecht in handen hebben. Air France-KLM heeft daardoor niet de 95 procent die vereist is om een uitrookprocedure te beginnen.
De minderheidsaandeelhouders van KLM kregen de afgelopen jaren een dividend dat vergelijkbaar was met de winstuitkering van Air France-KLM. Die koppeling ligt volgens de Ondernemingskamer niet voor de hand. Bovendien heeft het bedrijf onvoldoende duidelijk gemaakt aan de minderheidsaandeelhouders hoe de besluitvorming over het dividend tot stand kwam. Het hof ziet daarom ‘gegronde redenen om te twijfelen aan de juistheid van het dividendbeleid van KLM’.