Op donderdagmiddag 12 november, worden oud-inwoners van Heemstede en Overveen postuum onderscheiden omdat zij in de Tweede Wereldoorlog joodse kinderen onderdak hebben geboden.
Deze kinderen hebben de oorlog overleefd. Uitgebreidere informatie staat op onze web site.
Het gaat hierbij om de heer Gert de Boer en mevrouw Margaretha Hendrika de Boer-Niemöller, en de heer Paul Christiaan van Westering en mevrouw Johanna van Westering-van Schreeven
De heer Geert de Boer en mevrouw Margaretha Hendrika de Boer-Niemöller
Het gezin de Boer woonde met hun dochters en zoon in Overveen op de Oranje Nassaulaan 67.
Onder de schuilnaam Lodewijk Peereboom, een evacuee uit Rotterdam, werd Levi Samson (Amsterdam, 13 september 1940) op 20 juni 1943 ondergebracht bij Geert en Margaretha de Boer en hun kinderen Ruud, Gerda en Jan. Het vervalste bewijs staat hiernaast afgebeeld. De heer en mevrouw De Boer hadden zich aangemeld voor de opvang van kinderen uit Rotterdamse gezinnen die door het bombardement dakloos waren geworden. Ook was mevrouw De Boer benaderd door een van de zusters Van Vliet, die ook aan de Oranje Nassaulaan woonden, met het verzoek of zij een Joods kind onderdak zouden willen geven. Het echtpaar De Boer reageerde hier positief op.
Op de bewuste dag in juni 1943 verbleven er acht kinderen bij de zusters Van Vliet. Hun huis fungeerde als doorgangs-adres. Levi ging met mevrouw De Boer mee. Loekie, zoals hij genoemd werd, vond gedurende de hele oorlog een veilig onderdak bij de familie De Boer, als ware hij hun vierde kind. Ruud, Gerda en Jan de Boer waren toen respectievelijk 13, 9 en 7 jaar. “Niet alleen qua leeftijd, ook qua omgang paste hij goed in ons gezin. Voor zover ik mij kan herinneren waren er geen aanpassingsmoeilijkheden. Wij als kinderen hadden er – tijdelijk – een lief ‘broertjeâ bij”, vertelt mevrouw Ruud Wubbe-de Boer in haar verklaring aan Yad Vashem. Aan het einde van 1943 kwam ook hun grootvader bij het gezin De Boer wonen, nadat hij weduwnaar was geworden.
Het grootste probleem was om voor zeven personen aan voedsel te komen. Mevrouw Margaretha de Boer ging enkele keren op de fiets naar boerderijen in Noord-Holland om aardappels en bonen te kopen. En in de Hongerwinter hebben ze ook bloembollen gegeten.
De tiener Hester Waas kwam bij de familie Van Westering in januari 1943, waar ze bleef tot na de Duitse bezetting. Ze verzorgde de kinderen en hielp mee met het huishouden. Hester was geboren op 2 mei 1927 in Zandvoort waar ze met haar ouders en broertje Isaac woonde. Haar ouders gaven in 1942 gehoor aan de oproep om zich te melden bij de Hollandsche Schouwburg. De laatste keer dat Hester haar ouders zag was toen ze de straat uitliepen op weg naar de Hollandsche Schouwburg.
Een vriendin van Hester waarschuwde haar dat wanneer de Duitsers voor haar ouders kwamen, ze zeker ook voor haar zouden komen. Aangezien de vriendin (Rosa Cymbalis) actief was in het verzet kon ze Hester voorzien van illegale papieren waardoor ze als Helen Waasdorp door het leven zou gaan. Hester vertelt; â Voorjaar 1943 herinner ik me dat ik voor een korte tijd in verschillende huizen verbleef voordat ik bij de familie Van Westering arriveerde. Mijn eerste ontmoeting met mijn redder was in een kerk. Ik heb geen herinnering welke kerk in Haarlem het precies was. Een man zat voor mij in de kerkbanken. Het eerste wat hij me vroeg was om 88 uit te spreken. De Joden uit Amsterdam stonden bekend om hen specifieke uitspraak. Toen hij bevestigde dat ik niet Joods klonk, en me dus niet zou verraadden in mijn spraak, kon ik met hem meeâ. Door haar lichte haar en blauw/groene ogen had Hester een niet-Joods uiterlijk en was het niet noodzakelijk om zich angstvallig te verbergen. Uit voorzorg bleef ze vooral toch veel binnen. De weinige keren dat ze het huis verliet was om haar leraar te bezoeken die haar lesgaf in de Engelse en Duitse taal.
Het verblijf van Hester bij de familie Van Westering duurde van april 1943 tot januari 1946. Tijdens haar verblijf bij de familie had ze een warme band met de kinderen. Na de oorlog werd duidelijk dat haar ouders en broertje vermoord waren. Tegen de wil van meneer en mevrouw Van Westering wilde Hester zo snel mogelijk weg uit Nederland om zich bij haar familie (ooms en tantes en grootvader) te voegen in New York, die de oorlog wel hadden overleefd.