Beroemd, berucht of een verborgen parel in de regio. In de rubriek ‘Wist je dat?’ staat elke week zo’n gebouw, straat of plek in de schijnwerpers. Een interessante geschiedenis, iets wat je nooit verwachtte, of: ‘O, zit dat zo!’ Het kan allemaal. Vermakelijk & educatief, elke week wijzer over je eigen omgeving.
Door Ton de Groot.
Na de verovering van Antwerpen in de zestiende eeuw, door de katholieke Spaanse koning, vluchten veel protestanten naar het noorden van Nederland. De geloofsvrijheid in Haarlem trekt veel Vlamingen naar de stad. Handelaren en ambachtslieden brengen hun vakkennis en geld mee, waardoor de economie bloeit. Scheepswerven, bierbrouwerijen, textielfabrieken, boekdrukkerijen en allerlei ambachten doen goede zaken.
Met de nieuwe welvaart ontstaat ook de bloemenhandel. De tulp groeit in het wild, in het gebied tussen Zuid-Europa en Centraal-Azië. In het vroege voorjaar groeit er een scheut uit de bol waar de bloem uitkomt, die bloeit in de loop van het voorjaar. Door de gelijkenis noemden ze de bloem ‘tulp’, afgeleid van het Perzische woord voor tulband. De tulp was het symbool van het Ottomaanse Rijk, een groot Islamitisch land aan het oostelijke deel van de Middellandse zee.
In Nederland legt Carolus Clusius, hoogleraar aan de universiteit van Leiden, de eerste Nederlandse tulpenverzameling aan met bollen die hij kreeg van de ambassadeur van het Ottomaanse Rijk. Clusius legt in Leiden de basis voor de bollenteelt en tulpenveredeling in ons land.
In het begin van de zeventiende eeuw worden de veengebieden, tussen de strandwallen in het zuiden en westen van Haarlem, ontgonnen en geschikt gemaakt voor tuinbouw en bollenteelt. De eerste bollenkwekers vestigen zich langs de Wagenweg en de Kleine Houtstraat. Hier in Haarlem gaat de eerste Nederlandse tulpenbol de grond in en start ‘Haarlem Tulpstad’, hét handelscentrum voor de tulp. Deze positie behouden zij de komende eeuwen. De bollen worden overal verkocht en Nederland is dan, in de wereld, de belangrijkste producent van tulpenbollen.
Tulpenmanie
De tulp is populair en de vraag naar tulpenbollen wordt zo groot dat er enorme prijzen voor worden betaald. Er ontstaat zelfs speculatie in de handel en de tulpenbollen worden op de beurs aangeboden. Als de bollen nog in de grond zitten, worden er al buitensporige bedragen voor neergeteld. Er breekt paniek uit wanneer bekend wordt dat de opbrengst tegenvalt. De markt stort in en duizenden worden gedupeerd.
Bijgekomen van de gekte breidt de bollenhandel zich langzaam uit, er komen meer bollen zoals narcissen, hyacinten en lelies. Ook komen er meer bollenvelden bij Overveen en Bloemendaal. Succesvolle Haarlemse kwekersfamilies als: Krelage, Bijvoet en Van Tubergen & Roozen pakken de bollenteelt grootschalig aan. De familie Krelage weet door aankoop van aangrenzende gronden de kwekerij aan de Kleine Houtweg uit te laten groeien, tot de grootste kwekerij van Haarlem.
Bloemenstad
Haarlem, door het meer gevarieerde aanbod nu ‘Bloemenstad’, blijft het handelscentrum. Door de stadsuitbreiding schuift ‘de bollenstreek’ steeds meer op naar het zuiden. Er komen bollenvelden in Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout.
Door de veredeling komen er steeds meer en mooie kleurrijke tulpen op de markt met exotische namen als: ‘Couleur Cardinal, Prins van Oostenrijk, Darwin, Bartigon, Apeldoorn en vele andere. In 1986 lukt het een Nederlandse bloemenkweker in Bovenkarspel om de eerste echte zwarte tulp te kweken door het kruisen van de ‘Queen of the Night’ en de ‘Wienerwald’.
De bollenkweek breidt zich in Nederland verder uit naar het Noorden van Noord-Holland. Ook China importeert tulpenbollen en kennis over het telen. Maar Haarlem blijft de Bloemenstad. Met het jaarlijkse Bloemencorso wordt de bloemenpracht uit de hele bollenstreek op feestelijke praalwagens door het gebied naar Haarlem gebracht en op de Grote markt tentoongesteld. Vergezeld van muziekkorpsen en de Haarlemse bloemenmeisjes wordt de historische titel ‘Bloemenstad’ zo elk jaar opnieuw bevestigd.