Foto: Begin van het Visserspad in Zandvoort
Beroemd, berucht of een verborgen parel in de regio. In de rubriek ‘Wist je dat?’ staat elke week zo’n gebouw, straat of plek in de schijnwerpers. Een interessante geschiedenis, iets wat je nooit verwachtte, of: ‘O, zit dat zo!’ Het kan allemaal. Vermakelijk & educatief, elke week wijzer over je eigen omgeving. Door Ton de Groot.
Van oudsher wordt in ons land veel vis gegeten. Lang is het ruim voorhanden en goedkoop en staat het dagelijks op het menu. De vissers uit de dorpen aan de Noordzeekust vangen de vis, eerst met netten vanaf het strand en later met schepen vlak voor de kust.
In Zandvoort zeilen de bomschuiten met hoog water van het strand af. Bij voorkeur brengen zij de vangst bij de volgende vloed aan land. Met hun platte bodem kunnen de schuiten op het strand aanleggen. Ook in de nacht wordt er gevist, een vuurbaak in de duinen zorgt ervoor dat Zandvoort vanaf het water te zien blijft. Als de vissers te laat terug komen blijven de boten op een zandbank liggen en brengen zij de vis wadend naar het strand. De rond- en platvis wordt in zogenaamde sneessies gesorteerd en op het strand uitgestald. Nadat de dorpsomroeper met luide stem de dorpelingen heeft laten weten dat er aan zee vis te koop is, komen de vissersvrouwen naar het strand om hun handel op de afslag te kopen. Als alles is verkocht vertrekken de vissers weer naar zee voor de volgende vangst.
Enkele honderden vissersvrouwen gaan op pad om hun handel te slijten in de stad. Zandvoort is dan nog een klein geïsoleerd vissersdorp dat alleen door de duinen bereikbaar is over twee visserspaden. Een van Zandvoort naar Aerdenhout en de andere van Zandvoort naar Haarlem. De paden liggen op een voorde, een natuurlijke doorgang door de duinen. Daar dankt het dorp zijn naam aan. Het Vischpad lag toen ten noorden van waar nu de spoorlijn ligt.
De meeste vis wordt verkocht op de Haarlemse vismarkt op de Grote Markt, maar onderweg hebben zij ook hun klantjes. De vislopers zoals de vrouwen genoemd worden dragen de vis in grote korven of kriels op hun rug. Waar het pad begint staat de ‘kousenpaal’, daar trekken zij hun schoenen of klompen uit en lopen op blote voeten door het duinzand. Bij Kraantje Lek nemen ze een rustpauze, daar begint de verharde weg en kan het schoeisel weer aan. Over de Zijlweg vervolgen zij dan in Haarlem hun weg.
Voor tien uur aangekomen op de Grote Markt laten zij hun vis keuren in de vleeshal. Dan stallen zij hun waar uit op de gehuurde visbanken in de vishal. De vismarkt eindigt om vijf uur en er mag dan geen vis meer worden verkocht. Het verhaal gaat dat niet verkochte vis dan in de kelder van de vishal werd opgeborgen. De knecht die er boven woont en daar ook koffie en thee schenkt is niet blij met de lucht die er af komt. De visverkoopsters uit Zandvoort zijn op de markt verre weg in de meerderheid. Het lukt hen om de vishandelaren uit Katwijk en Noordwijk uit te sluiten van vishandel in Haarlem.
Terug naar huis vieren zij de omzet met een borrel in het Hof van Holland, nu het Wapen van Kennemerland. Hun visemmers en krielen zetten ze op de stoep. Om de vislucht die daar vanaf komt wordt het café in de volksmond “de Stinkende Emmer” genoemd.
In de 19e eeuw varen grote stoomtrawlers vanuit de haven van IJmuiden om op zee te gaan vissen. Er blijft dan niet veel vis meer over voor de Zandvoorters en langzaamaan verdwijnen de bomschuiten. Als dan de vis uit IJmuiden per spoor naar Haarlem wordt gebracht komt er ook een einde aan het beroep van visloper.