Er is weer een lerarenstaking op donderdag 30 en vrijdag 31 januari. Leraren en ander onderwijspersoneel uit het basis-, speciaal en voortgezet onderwijs leggen het werk voor twee dagen neer. Dit doen ze voor een beter salaris en een lagere werkdruk.
Volgens een onderzoek van de Algemene Onderwijsvakbond AOb hebben vier op de tien scholen in het basis- en voortgezet onderwijs een chronisch tekort aan leraren. Gevolgen zijn een hogere werkdruk, onbevoegden voor de klas en lessen die regelmatig niet doorgaan. Ook worden de klassen groter. Dit leidt tot minder persoonlijke aandacht voor kinderen in de klas.
Incidenteel geld
In november vorig jaar is er een toezegging gedaan van 460 miljoen euro extra voor komend schooljaar. Leraren zijn daarna toch gaan staken. Het geld is volgens de AOb incidenteel geld. Dit geld is dus een eenmalige meevaller. Dit is niet genoeg om alle problemen op lange termijn op te lossen.
Haarlem105 sprak met Jacqueline Diehl van ‘PO in actie’: “Er komt inderdaad steeds wat geld vrij. Daar zijn we heel blij mee, maar het is geen structureel geld. Zonder structureel geld kunnen wij geen nieuwe collega’s aantrekken”. De insteek van de staking van 30 en 31 januari is daarom het ontvangen van dit soort gelden. Concreet gaat dit volgens de AOb om structureel 560 miljoen euro om de loonkloof met het voortgezet onderwijs te dichten. Ook gaat het om structureel 675 miljoen euro om het aantal lesuren te verminderen.
De afgelopen weken zijn er weer onderhandelingen geweest tussen de onderwijsbonden en werkgevers. Hieruit is een nieuw akkoord ontstaan. Er staat onder andere in dat basisschoolleraren 4,5% meer loon krijgen. Ook ontvangen medewerkers in februari van dit jaar twee eenmalige extraatjes. Deze nieuwe cao loopt van januari tot november. Als er wordt ingestemd, is er een definitief cao-akkoord voor het primair onderwijs.