Heemstedenaar Maarten Westermann exposeert vanaf vandaag zijn mooiste en grappigste olympische verzamelobjecten in Museum Haarlem. Condooms van schaatser Bob de Jong, een stropdas van judoka Anton Geesink of borden van de Spelen in Amsterdam uit 1928. Maarten verzamelt álles, als de olympische ringen er maar op staan. Omdat de Zomerspelen in Tokio binnenkort beginnen, mag hij zijn verzameling nu aan het grote publiek tonen.
“Ik verzamel olympische spullen. Dat kunnen kunstvoorwerpen zijn, maar ook reclame-artikelen. Zo’n 35 jaar geleden ben ik daar mee begonnen”, vertelt Maarten tijdens het opbouwen van de expositie. Het begon allemaal met een vlaggetje van de Olympische Spelen in Amsterdam uit 1992. De hoofdstad wilde de Spelen dat jaar graag organiseren en er waren al heel wat reclame-uitingen gedrukt. “Maar die Olympische Spelen zijn dus nooit gehouden, althans, niet in Amsterdam”, vertelt Maarten. Barcelona kreeg de eer.
Museum op zijn zolderkamer
Op zijn zolderkamer in Heemstede runt de oud-journalist zijn zelfbenoemde ‘Olympisch Museum’. Een ruimte van een paar vierkante meter, waar naast gids Westermann slechts één bezoeker rond kan lopen. ‘Olympische meuk’ noemde hij zijn collectie het wel eens gekscherend. In 2018, in aanloop naar de Winterspelen in Pyeongchang in Zuid-Korea, zond NH Nieuws de serie ‘Maartens Meuk‘ uit, waarin hij iedere aflevering een mooi of grappig verzamelobject centraal stelde. Én hij vertelde over zijn afkeer van olympische mascottes.
tekst loopt verder na video
In de laatste aflevering van ‘Maartens Meuk’ wordt Maarten verrast door Abra uit Broek in Waterland. Ze komt de teckel Waldy afleveren, de mascotte van de Spelen van1972 in München. De enige mascotte die nog ontbrak in Maartens verzameling.
Maarten is trots dat hij zijn verzameling nu in een ‘echt’ museum kan tonen. Het woord ‘meuk’ wil hij binnen deze muren niet meer gebruiken, want de tientallen blikjes, pennen en koffiemokken heeft hij op zijn zolderkamer achtergelaten. In het museum draait het natuurlijk om de topstukken en dé blikvanger is een bronzen medaille. “Gewonnen door de Haarlemse gewichtheffer Guus Scheffer”, aldus Maarten. Café-eigenaar Scheffer werd derde op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. “Hij deed in 1924 ook al mee in Parijs. Daar viel hij helaas buiten de prijzen, omdat zijn Franse concurrenten allemaal een band om hun middel gebruikten. Hij had die niet. In Amsterdam heeft hij sportieve wraak genomen.”
Opmerkelijke vondst
Maarten ontdekte de bronzen medaille zomaar in een kistje. Ooit eens door iemand afgegeven bij Museum Haarlem. De Heemstedenaar mocht er even in rondneuzen, want misschien zat er nog iets tussen voor zijn verzameling. Hij kon zijn ogen niet geloven, toen bleek dat de medaille ook nog eens een originele was. “Scheffer is in de jaren ’50 overleden, dus misschien heeft een kleinkind het kistje afgegeven. Dat hij of zij er geen waarde aan meer hechtte en het aan een museum heeft geschonken. Hij blijft uiteraard in bezit van het museum.”
Naz Topdemir, tentoonstellingsmaker bij Museum Haarlem, helpt Maarten bij het inrichten van zijn expositie. Dat laatste kan ze als de beste, maar over de Olympische Spelen weet ze zelf weinig, moet ze bekennen. “Ik heb niet zo heel veel met sport”, zegt ze lachend. “Maar ik leer veel van Maarten. De Olympische Spelen in Amsterdam? Dat weet ik nu. Die waren in 1928.”
Olympische Spelen zonder publiek
De Olympische Spelen in Tokio zullen een vreemde gewaarwording worden, zo zonder publiek. Maarten heeft er ook dubbele gevoelens over. “Bij de Olympische Spelen draait het altijd om de internationale ontmoetingen. Ik was bij de Spelen in Sidney en zag toen op een heuvel drommen mensen bij elkaar staan uit alle werelddelen. Weliswaar allemaal met een sixpack bier in de hand, maar ik had toen echt het gevoel dat ik op de navel van de wereld stond. Dat mis je natuurlijk straks.”
‘Niet bietsen bij sporters’
Natuurlijk hoopt de Heemstedenaar zijn verzameling uit te breiden met spulletjes uit Tokio. Zo ontving hij na de Spelen in Zuid-Korea nog condooms van schaatser Bob de Jong. Die had ze uit het olympisch dorp meegenomen. Dat kwam door bemiddeling van een landelijke radiozender, want Maarten zal er zelf zeker nooit om gaan ‘bietsen’. “Ik vind het heel vervelend om sporters lastig te vallen met de vraag om wat voor me mee te nemen. Dat doe ik niet. Zo werkt het niet.”
De expositie ‘Collectie Westermann’ is tot 30 augustus te bezoeken.