Maar liefst 25 scheidsrechters liepen vrijdagavond het veld op bij de wedstrijd Telstar tegen MVV. Niet omdat het reguliere arbitrageteam ogen te kort komt, maar om te vieren dat de Haarlemse scheidsrechtersvereniging (HSV) 100 jaar bestaat en om aandacht te vragen voor het landelijk tekort aan scheidsrechters.
De Haarlemse Scheidsrechter Vereniging is opgericht op 19 oktober 1923. HSV is onderdeel van het landelijke netwerk van scheidsrechtersvereniging. Het 100-jarig bestaan vieren ze niet alleen met deze ludieke actie. Eerder al kwam Dick Jol op de vereniging praten en op 21 oktober organiseren ze een feest.
Met de actie van vrijdag hoopt de Haarlemse vereniging dat meer mensen zich opgeven om scheidsrechter te worden. Onze verslaggever ging op onderzoek uit om te ontdekken hoe het is om scheidsrechter te zijn.
“De spelers keken wel even vreemd op toen ze zoveel scheidsrechters zagen”, vertelt Pepijn Grijmans die zich weer even helemaal 6 jaar voelde toen hij aan de hand van een speler het veld op liep. “Ik vind het als scheids heerlijk als beide teams er hard voor gaan. En ja, een kaart geven is best leuk, al vind ik het soms wel lullig voor de speler.”
Er zijn ook negatieve kanten, vindt scheidsrechter Lucas Boelé. Alleen wegen de positieve kanten op tegen de negatieve. “Je werkt steeds met andere mensen op een andere club, ik vind dat erg leuk.” Marijke Steur is het helemaal met hem eens.
Als vrouwelijke scheidsrechter merkte ze vroeger dat het soms wel even wennen was. “In het begin moest ik mij wel eens omkleden in het ballenhok. Wanneer mijn vader mij naar een wedstrijd bracht kreeg hij vaak de sleutel van de kleedkamer, omdat ze dachten dat hij moest fluiten. Tegenwoordig is dat allemaal niet meer en komen er ook steeds meer vrouwelijke scheidsrechters. Ik probeer dat ook een beetje te promoten door te vertellen hoe leuk het is”, vertelt ze trots.