De hulpverlening aan de 120 gewonden van de Turkish Airlines-crash bij Schiphol in 2009 was niet optimaal. Bij een grotere ramp was het waarschijnlijk slechter afgelopen.
Dat concludeert arts-onderzoeker van de trauma-unit van het AMC Ingrid Postma op basis van haar promotieonderzoek. Bestaande protocollen werden niet gevolgd en lieten ook te wensen over. ‘De hulpverleners hebben goed hun werk gedaan, dat staat buiten kijf. Maar het had beter gekund’, concludeert Postma. Zij zegt dat een nieuw protocol nodig is om goed voorbereid te zijn, mocht een grotere ramp zich voordoen in de toekomst.
Achteraf gezien hadden meer mensen geïmmobiliseerd moeten worden, met een nekkraag of een wervelplank. Bij 25 procent van de slachtoffers is dat gebeurd. ‘Dat hadden er meer moeten zijn. Het is een harde klap geweest. Dan moet je de grens laag leggen om mensen op een wervelplank te vervoeren’, vindt Postma.
Sommige slachtoffers zijn naar een ziekenhuis gebracht op ruim 50 kilometer van de crash, terwijl er genoeg capaciteit was in de ziekenhuizen in een straal van 25 kilometer. Postma heeft een nieuw protocol ontworpen. Daarin gaat ze uit van verschillende scenario’s, afhankelijk van het aantal gewonden en de daadwerkelijke opvangcapaciteit op de Spoedeisende Hulp.