Foto: de Beek bij Overveen
Beroemd, berucht of een verborgen parel in de regio. In de rubriek ‘Wist je dat?’ staat elke week zo’n gebouw, straat of plek in de schijnwerpers. Een interessante geschiedenis, iets wat je nooit verwachtte, of: ‘O, zit dat zo!’ Het kan allemaal. Vermakelijk & educatief, elke week wijzer over je eigen omgeving. Door Ton de Groot.
Net als elders in de kuststrook ontstaat, in de loop van de eeuwen, ook in het duingebied ten westen van Overveen een zoetwaterbel.
Regenwater zakt in de duingrond en omdat het lichter is dan het zoute grondwater mengt het daar niet mee. Bovenop het grondwater vormen zich dan de zoetwaterbellen. In de dalen van de duinen ontstaan, meters boven zeeniveau, zoetwatermeertjes. Aan de voet van het duingebied stroomt het zoetwater door zogenaamde duinrellen naar de lager gelegen veengebieden. Om de grond te kunnen bewerken worden greppels en beken gegraven zodat de grond niet drassig wordt.
Vervuiling
Al in de 13e eeuw stroomt het duinwater in de Haarlemse Beek door de stad naar het Spaarne. De Beek deelt de stad. In het rijke noordelijke deel worden grote stenen huizen en kloosters gebouwd. Arbeiders en handelaren wonen aan de zuidkant, vaak in houten huizen. Het door het duinzand gefilterde regenwater is helder en erg schoon. Talrijke Haarlemse brouwerijen gebruiken het als grondstof voor hun bieren. Als een textielbleker zich vestigt langs de Rampenvaart, zoals toen de Brouwersvaart heette, komen de brouwers in verzet. De bleker loost namelijk zijn afvalwater in de Beek en daardoor is het water niet meer geschikt voor het maken van bier. De brouwers krijgen gelijk en de Stadsregering trekt in 1599 de vergunning voor de blekerij in. Vanaf dan mogen blekers zich niet meer vestigen in dit gebied.
Door het graven van de Brouwerskolk ontstaat in de duinen een kunstmatige zoetwatervoorraad. Vanaf daar stroomt het water door de Brouwersvaart naar de Raaks en aan de zuidkant, vlak langs de gevel van de Grote Kerk, naar het Spaarne. Door de Beek varen de zandschuiten die veel duinzand naar de stadsuitbreidingen van Haarlem en Amsterdam brengen. Als het water in de stad gebruikt gaat worden als wasplaats en riool wordt het vies en is het niet meer bruikbaar als drinkwater. In de vervuilde Beek kan ook steeds minder vis worden gevangen.
Om aan de vraag naar bouwgrond te kunnen voldoen, wordt de Beek op meerdere plaatsen overkluisd en verdwijnt daar, in een tunnel, uit het zicht onder de huizen. In de 19e eeuw worden veel grachten in het centrum van Haarlem gedempt, ook de Raaks en de zichtbare restanten van de Beek worden volgestort met duinzand.
Herkenningspunten
In het Brouwerskolkpark ligt nog de gegraven kolk, daarvandaan loop je achter Overveen op het Houtmanpad tot aan de Brouwersvaart. Vanaf de Raaks is er op het eerste gezicht niets meer te zien van waar de Beek gelopen heeft. Stadsgids Marius Bruijn laat in een virtuele digitale VVV-rondleiding zien waar nog herkenningspunten zijn. Bij de Damstraat is in het Spaarne nog de dichtgemetselde tunneluitgang te zien. Vandaar is met tegels in de straat aangegeven waar het water gelopen heeft. Bij het Stadhuis, onder het voormalige klooster, is nog de tunnelbuis te zien waarmee de Beek is overkapt. Dit is niet voor publiek toegankelijk en daarom is Marius met een camera in de kelder afgedaald.