Vanwege coronabesmettingen onder personeelsleden houden sinds afgelopen weekend meerdere horecazaken hun deuren gesloten. Bij de zaken werken overwegend jongeren en juist daar schieten de besmettingscijfers de lucht in. “Nu dus verantwoordelijkheid nemen en hopelijk snel weer open.”
Weer stillere terrassen op de Botermarkt, Klokhuisplein en Lange Herenstraat door gesloten horecazaken. Dit keer niet vanwege overheidsmaatregelen, maar door besmette personeelsleden en quarantaineverplichtingen.
“Dit is natuurlijk echt ontzettend vervelend”, zegt Roemer-eigenaar Jan Mreijen. “Ik heb 22 man personeel rondlopen. Zeventien van hen hadden vorige week tegelijk gewerkt met een besmette collega die zich uit voorzorg had laten testen. Zij konden allemaal vijf dagen in quarantaine. Met vier man opengaan, is niet te bolwerken.”
Virus uit zaak elimineren
Iets verderop op het normaal zo bruisende Klokhuisplein was het afgelopen weekend een stuk rustiger door een dichte Van Beinum. “Vanaf vrijdag kwamen de berichten over positieve testen bij het personeel bij mij binnen”, vertelt Gijs Brands mede-eigenaar van de brasserie. “Even hebben we nog overwogen om toch proberen open te gaan, maar dat was niet te doen. We moeten nu het virus uit de zaak elimineren en woensdag met frisse moed er tegenaan gaan.”
Ondanks voorzorgsmaatregelen die horecazaken treffen, zoals het doen van een zelftest voor een dienst, kon de uitbraak onder personeelsleden niet gespaard blijven. Dit erkent ook de voorzitter van de Haarlemse afdeling van de Koninklijke Horeca Nederland Hildo Makkes van der Deijl. “Het virus treft nu vooral jongeren en juist die getroffen zaken hebben jonger personeel.”
Wel problemen, geen dichte deuren
Gelukkig zijn de problemen nog niet zo groot dat ze dicht moeten, maar ook strandtenten ondervinden personeelsproblematiek. “Wij hebben sinds vorige week last van besmettingen”, vertelt Jan van den Hurk, eigenaar van Rapa Nui. “Van de in totaal 80 werknemers, zijn er ongeveer zeven besmet. Gelukkig kan ik nog wel gewoon doordraaien. Het grootste probleem is om het rooster te vullen, maar het lukt wel.” En mochten ze eens met een mannetje te weinig staan, “dan maken we gewoon het terras een stukje kleiner.”
Inmiddels druppelen bij Jan van Mreijen de negatieve testuitslagen van zijn werknemers binnen. “Zo kunnen we, na vijf dagen, morgen weer open”, zegt hij enthousiast, “en dat is toch waar je het allemaal voor doet.”