Beroemd, berucht of een verborgen parel in de regio. In de rubriek ‘Wist je dat?’ staat elke week zo’n gebouw, straat of plek in de schijnwerpers. Een interessante geschiedenis, iets wat je nooit verwachtte, of: ‘O, zit dat zo!’ Het kan allemaal. Vermakelijk & educatief, elke week wijzer over je eigen omgeving. Door Ton de Groot.
De rivier het Spaarne stroomde van het Haarlemmermeer naar het IJ. In de bocht tussen, waar nu de Bakenessergracht en Koudenhorn liggen, loopt de strandwal tot aan de rivier. Hier vestigen zich de eerste bewoners. De naam Haarlem verwijst dan ook naar een nederzetting op zandgrond.
De nederzetting breidt zich langzaam uit naar het Westen. De groei maakt dat er steeds meer scheepvaart komt op het Spaarne. De graaf van Holland besluit dat schepen tol moeten gaan betalen. Hij laat daarvoor een zogenaamde ‘gravensteen’ neerzetten ter hoogte van waar nu de Gravenstenenbrug ligt. Dit stenen bouwwerk is onderdeel van een versterking tegen aanvallen van West-Friezen en Kennemer boeren.
Toen nog geen stad moest Haarlem zich verdedigen tegen aanvallen van West-Friezen en Kennemer boeren. Als zij wat minder werk hadden op de boerderij verzamelden zij zich regelmatig voor een plundertocht in Haarlem. Nu is het wel zo dat de Hollandse grafen ook niet stil zaten en regelmatig probeerden hun gebied naar het Noorden uit te breiden. Dus het ging af en toe hard-tegen-hard.
Stadsrechten
De geschiedenis van de stad Haarlem begint officieel op 23 november 1245. Die dag verleent graaf Willem II stadsrechten aan Haarlem. Het belangrijkste is dat nu rechtspraak wordt ingevoerd door Schout en Schepenen. Maar de stad wordt ook vrijgesteld van het betalen van tolgelden aan de graaf en mag zelf belasting gaan heffen. Ook is het toegestaan om muren op te trekken en poorten te realiseren om zich te verdedigen tegen vijanden. Maar de graaf wil daar ook wel wat voor terug hebben. De ‘poorters’ zoals de inwoners van de stad nu heten, moeten de graaf elk jaar een som geld betalen. Ook wordt er een dienstplicht ingevoerd, Haarlem moet manschappen leveren voor het leger van de graaf. Er lagen al aarden wallen en houten poorten langs de grenzen van de stad: het Spaarne, de Oude Gracht, Nassaulaan (toen nog de Kraaienhorstergracht) en Nieuwe Gracht.
Als in de Zuid-Nederlandse steden (nu België) Yperen en Brugge oproer ontstaat, komen veel Vlaamse wevers naar Haarlem. Behalve in de buurt van Bakenes vestigen zij zich in het begin van de 14e eeuw over het Spaarne tot de Lange Herenvest, Oostvest en Papentorenvest. De verdediging van de stad wordt dan uitgebreid met de Amsterdamse Poort en de Schalkwijkerpoort. Als Vlaamse soldaten Holland binnenvallen, schieten Haarlemmers de wettige vorst Jan II te hulp en verslaan hen bij het Manpad.
Hoekse en Kabeljauwse twisten
Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten helpt Haarlem Willem V. Daarbij wordt ook in de stad gevochten, Simon van Zanen, een bekende Kabeljauw verjaagt zijn belagers uit de Koningstraat. Haarlem wordt door Willem V beloond voor zijn trouw en hulp. Als in de 15e eeuw de twisten weer oplaaien bezet Jacoba van Beieren, gesteund door vijandige Kennemer boeren, Haarlem gedurende enkele weken. Het machtige leger van Filips van Bourgondië bevrijdt ons. Bij de verdediging zijn wel alle bomen in Den Hout omgehakt. Ter verdediging van de stad wordt de schutterij opgericht en later worden aan deze kruisboogschutters de voet- en handboogschutters toegevoegd.
Haarlem wordt langzamerhand een industriestad en breidt het stadsgebied uit. De stadswal komt nu te liggen van het Spaarne over de Nieuwe Gracht op de Vesten in het Westen, een rechte singel (nu de Wilhelminastraat) en de Vesten in het Zuiden tot aan het Spaarne. De wallen worden ter verdediging tegen vuurwapens versterkt met dubbele stenen muren en torens. De ruimte voor de muren wordt beplant met doornhagen. Om de stad binnen te komen, worden de Grote en Kleine Houtpoort en de Zijlpoort gebouwd.
Spaanse bezetting
In december 1572 sluit Haarlem de poorten voor de Spanjaarden. Gedurende de winter sloegen zij de aanvallen af en wisten voedsel binnen te halen. Toen de Spanjaarden dit met hun beleg onmogelijk maakten, dwong dit Haarlem tot overgave. Het leger van de prins was onderweg om ons te bevrijden, zij werden bij het Manpad door de Spanjaarden opgewacht en verjaagd. Zeven maanden later wordt de vrede getekend en vertrekken de Spanjaarden.
Noordelijke vestingwerken
De handel en nijverheid leven weer op als een groot aantal Vlaamse emigranten zich hier vestigen na de val van Antwerpen. De Gouden Eeuw breekt aan voor Haarlem. Door de groei van de bevolking gaan mensen, vooral aan de Noordkant van de stad buiten de wallen wonen. Er wordt een plan gemaakt om van Haarlem een vestingstad te maken. Na de Engelse oorlogen waarbij wij vochten om de controle over de zee- en handelsroute wordt alleen het Noordelijk deel aangelegd. Tussen de Pinckmolen en de Papertoren werden zes bastions gebouwd, de Nieuwe- of Kennemerpoort kwam in de plaats van de vervallen Kruispoort en Janspoort.
Een complete vestingstad is Haarlem nooit geworden.