Na de onrust rond jongeren in Heemskerk, Beverwijk en Haarlem vorige week sloeg de paniek snel om zich heen. Filmpjes werden massaal gedeeld, landelijke media pikten het op en feit en fictie liepen door elkaar. Hoe ga je daar als regionale media mee om? Haarlem105 sprak erover met Corine de Vries, hoofdredacteur van onder meer Haarlems Dagblad en Noord-Hollands Dagblad.
De stroom aan beelden, geruchten en berichtgeving wakkerde de paniek verder aan. “Duidelijk door AI gemanipuleerde filmpjes van exploderende gevels van scholen in Beverwijk en Heemskerk”, stelt De Vries. “En ook dat gruwelijke martelfilmpje, wat niet gegenereerd is door AI – daar hebben we tenminste geen aanwijzingen voor gevonden.” De beelden werden onder meer gedeeld in appgroepen van ouders. “Het sloeg over naar Haarlem omdat er gesproken werd over een oorlog tussen Haarlem en Beverwijk. En toen werden volgens mij als eerste de ouders van Haarlemse scholieren onrustig.”
Lees ook: Haarlem College blijft open, Nova College schrapt lessen na onrust scholen regio
De vraag is dan: hoe berichten media daarover zonder olie op het vuur te gooien? “Dat is een ingewikkelde, want wij dragen daar natuurlijk ook aan bij”, zegt de hoofdredacteur. “Maar op het moment dat scholen sluiten en burgemeesters noodverordeningen afgeven, zijn we het aan onze stand verplicht om daarover te berichten en om reacties van de mensen die erdoor getroffen worden op te halen.”
Luister hier het hele gesprek met hoofdredacteur Corine de Vries terug. Tekst gaat verder onder audio.
Het Haarlems Dagblad besloot om de gewelddadige filmpjes niet te publiceren. De NOS maakte een andere afweging en toonde sommige beelden wel, ‘omdat ze belangrijk zijn om een oordeel te kunnen vormen over het nieuws’. “Ik kan dat ook wel een beetje volgen”, zegt De Vries, “alleen zijn wij een regionale krant. De kans op herkenbaarheid is veel groter. Wij vonden voldoende om het te omschrijven en niet te laten zien.”
Lees ook: Burgemeester maant tot kalmte: ‘Geen incidenten in Haarlem bekend’
Op zo’n moment onderscheidt de regionale journalistiek zich volgens haar van landelijke media. “Als traditionele landelijke media sta je denk ik wel 10-0 achter. Als regionale media met een redactie in zowel Beverwijk, Heemskerk als Haarlem, zit je er middenin. Mijn collega’s in Haarlem hebben zelfs kinderen op die scholen. Ze zitten zelf in die appgroepen en zien het allemaal langskomen”, aldus de hoofdredacteur. “Wij hebben veel meer informatie dan de landelijke media.”
‘Trots’
Terugblikkend is De Vries vooral tevreden over de berichtgeving van haar kranten. “Ik vind dat onze mensen heel snel hebben gehandeld, heel erg goed hebben beschreven en de feiten van de fictie en het nepnieuws hebben kunnen scheiden.” Ze besluit: “Vooralsnog ben ik vooral trots op de mensen die hier snoeihard gewerkt hebben. Maar ongetwijfeld gaan we op een later moment nog heel goed terugblikken op de keuzes die we hebben gemaakt.”
Lees ook: Conflict jongeren zet regio op scherp: ‘Geloof niet alles wat je doorgestuurd krijgt’