Het Haarlemse college van B en W heeft de eerste kadernota aan de gemeenteraad aangeboden. Net als afgelopen jaren ontkomt Haarlem er opnieuw niet aan fors te bezuinigen.
Het vorige college heeft geïnventariseerd welke taken door de gemeente niet meer uitgevoerd kunnen worden of op een ander niveau kunnen worden uitgevoerd. Het coalitieprogramma is helder geweest over welke bezuinigingsmaatregelen acceptabel zijn, en welke taken en voorzieningen moeten worden behouden. De bezuinigingsmaatregelen zijn door het college opgenomen in de kadernota.
Het college heeft alle maatregelen ingedeeld naar incidenteel en structureel. Bij de structurele maatregelen gaat het met name om maatregelen uit de takeninventarisatie. Bijvoorbeeld de digitalisering van de dienstverlening, minder regelgeving en handhaving en minder ondersteuning van het bestuur. Daarnaast zijn er enkele aanvullende maatregelen benoemd. De incidentele maatregelen hebben een looptijd die varieert van 1 tot maximaal 4 jaar, en eindigen uiterlijk in 2018.
Vanaf 2015 krijgt de gemeente meer verantwoordelijkheden in de zorg en ondersteuning van Haarlemmers. De gemeente wordt daardoor verantwoordelijk voor vrijwel de hele maatschappelijke ondersteuning van Haarlemmers. Het raakt alle leefgebieden; jong of oud, rijk of arm, gezond of hulpbehoevend. Er is op dit moment nog geen volledig beeld van de middelen die per 1 januari 2015 voor de decentralisaties beschikbaar komen.
In het coalitieprogramma wordt niet alleen bezuinigd, maar worden ook middelen vrijgemaakt voor onder andere stadsvernieuwing, veiligheid, duurzaamheid en groen, sport en fietsbeleid. Bovendien is binnen de begroting ruimte gemaakt voor het terugdringen van de Haarlemse schuldenlast. Verder wordt de OZB voor Haarlemmers niet meer verhoogd dan inflatie en worden de tarieven voor de afval-stoffenheffing en rioolrechten kostendekkend. In de Programmabegroting 2015-2019 komt het college inhoudelijk terug op deze nieuwe beleidsvoornemens.
Op basis van de nu bekende informatie en als blijkt dat alle bezuinigingen haalbaar zijn, ontstaat er een voordelig resultaat voor de jaren 2015 tot en met 2018, terwijl 2019 een tekort laat zien, wat overeenkomt met de eis van een sluitende meerjarige begroting. Tussen de kadernota en de vaststelling van de begroting 2015 worden de effecten van de financiële maatregelen getoetst op haalbaarheid. Het meerjarenbeeld is onzeker, onder meer door de veranderingen in het sociaal domein.
De financiële betekenis van de drie grote decentralisaties zal de eerste jaren in de praktijk moeten worden vastgesteld. Een eerste buffer voor dit risico wordt gevormd door de in te stellen reserve sociaal deelfonds. Wat betreft de uitvoering is de inzet op korte termijn de organisatiestructuur van het sociaal domein zodanig is georganiseerd dat binnen het budgettaire kader, met als uitgangspunt ‘rijksbudget = werkbudget’, kan worden gewerkt.
De kadernota (met als bijlagen het Investeringsplan 2014-2019 en het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties MPG 2014) en de Bestuursrapportage 2014-1 worden op maandag 23, woensdag 25 en donderdag 26 juni 2014 in de gemeenteraad behandeld.
Bekijk de kadernota HIER.
foto: Johan Rijbroek