In PHIL Haarlem vindt op zaterdag 3 juni een bijzonder symposium plaats waarin diverse generaties en kunststijlen samenkomen. Schrijver Arnon Grunberg en staatssecretaris Gunay Uslu gaan met artiesten in gesprek over het aanstormende artistieke talent in Haarlem en de noodzaak van kunst. In het radioprogramma Haarlem Vandaag praten wij met Arnon Grunberg over zijn kijk op de kunst.
Het symposium draait om dichtkunst, muziek en toneel, en er wordt gesproken over de populariteit van deze kunstvormen onder jongeren. “Ik denk dat je net zoals met lezen, ook toneel kijken moet leren”, vertelt Grunberg. “Je moet niet nooit meer naar theater gaan als het een keer tegenvalt. Als een zoen een keer tegenvalt, nooit meer zoenen doen de meeste mensen ook niet. Dat geldt ook voor theater en ook voor lezen.”
Luister hier het hele gesprek terug. Tekst gaat door onder het fragment.
Grunberg geeft aan dat hij niet iemand is die mensen wil bekeren, maar hij gelooft wel dat mensen iets missen als ze alles op het gebied van kunst negeren. “Ik zou het meer willen hebben over de mogelijkheid dan de noodzaak”, legt hij uit. “Ik denk wel dat er ook mensen zijn voor wie het echt een noodzaak is. Ik heb wel eens gezegd dat schrijven en lezen mij gered heeft en daar sta ik nog steeds achter.”
“Je moet niet nooit meer naar theater gaan als het een keer tegenvalt. Als een zoen een keer tegenvalt, nooit meer zoenen doen de meeste mensen ook niet”
Arnon Grunberg, schrijver
Het enthousiasmeren van de jongeren ligt volgens Grunberg bij de ouders en de leraren. “Ik kom veel op scholen gelukkig en mijn ervaring is dat er in de klas altijd wel één of twee leerlingen te vinden zijn die echt van lezen houden”, aldus Grunberg. “Ik zou niet willen zeggen dat jongeren in het algemeen kunst onderschatten. Ik denk dat ze niet altijd beseffen wat er allemaal te ontdekken valt en daar hebben natuurlijk ouders en leraren en volwassen een rol in.”
Verwachting
Voor Grunberg is de dag geslaagd wanneer het publiek geboeid is: “Ik ga gelukkig naar huis als ik heb gemerkt dat het publiek geboeid is geweest en als ik zelf ook dingen heb gezegd of verleid ben om te zeggen die ik niet al heel vaak heb gezegd. Dat het ook voor mij echt iets nieuws was.”