Als het aan judoka Henk Grol ligt, dan gaat hij zaterdag op de WK in het Russische Tsjeljabinsk breken met een serie tweede plaatsen op grote toernooien.
‘Ik heb me in 6 jaar niet zo goed gevoeld’, zegt de drievoudig winnaar van een zilveren medaille op een WK en EK. ‘Dat zegt niet alles, maar dat geeft wel veel vertrouwen. Natuurlijk ga ik voor goud’, aldus de Haarlemmer in een interview met ANP.
De 29-jarige krachtpatser weet hoe succes smaakt. Hij won vele wereldbekerfinales en grand slams, maar na zijn Europese titel van 2008 wilde het op WK’s, EK’s en Olympische Spelen (tweemaal brons) steeds net niet lukken. Als het er echt op aan kwam, dan verloor Grol vaak van zijn eigen lichaam.
Hoe geblesseerd ook, aan opgeven wilde hij nooit denken. Dus vocht hij finales met een gescheurde knieband, een kapotte buikspier en gebroken duim. Vorig jaar nog op de WK in Rio de Janeiro bereikte hij de eindstrijd met een zware polsblessure. ‘Al die blessures zijn enorm frustrerend’, zegt Grol. ‘Vooral ook omdat ik toch vaak dichtbij succes kwam.’
Grol is verslaafd aan trainen. Hij vindt het heerlijk om zo veel mogelijk kilo’s weg te drukken. Maar sinds kort luistert hij beter naar zijn gespierde lichaam. ‘Als ik kapot ben van een zware krachttraining, dan ga ik niet meer judoën. Dan pak ik mijn rust. Want als ik moe werd, dan raakte ik vaak geblesseerd. Natuurlijk had ik dat al eerder zo kunnen doen. Maar ik dacht dat keihard trainen de manier was.’
De klasse tot 100 kilogram telt zo veel kanshebbers op een medaille dat ook voor Grol een fit lichaam geen garantie is voor succes. Zijn grootste concurrent is waarschijnlijk de Rus Tagir Chajboelajev, regerend olympisch kampioen en favoriet van Vladimir Poetin. Grol judode al eens toen de president van Rusland op de tribune zat en houdt ook rekening met zijn
aanwezigheid in de Sport Arena Traktor van Tsjeljabinsk.
‘Natuurlijk ben ook ik het er niet mee eens wat die man allemaal doet’, zegt hij ‘Ik weet dat hij die Russische separatisten van wapens voorziet en vind het nog steeds ongelooflijk dat er een passagierstoestel uit de lucht is geschoten. En nog trekt hij zich nergens wat van aan. Maar ik ben in Rusland om wereldkampioen te worden en niet om een politiek statement te maken. Het is zo makkelijk voor een buitenstaander om te zeggen dat ik zo’n man bij een medailleceremonie geen hand moet geven. We zien wel, misschien is hij er wel helemaal niet. Laat ik eerst maar eens winnen.’