Niemand minder dan koningin Máxima komt vandaag de voormalige woning van een van Haarlems bekendste inwoners ooit openen: het huis van Pieter Teyler aan de Damstraat. Sinds 2013 hebben restaurators hard gewerkt om het interieur weer zo goed als mogelijk te laten lijken op het oorspronkelijke uit de 18e eeuw. En die grote klus is nu geklaard.
De pers mocht stiekem al even binnen de muren van het huis van Pieter Teyler kijken; het publiek is vanaf 5 december welkom. De vermogende Teyler woonde in de woning tussen 1740 en 1778. Aan de buitenkant zou je het niet zo snel zeggen, maar achter de voordeur is goed te merken aan alle weelde dat hier een welgestelde man heeft gewoond, zoals hieronder in de reportage ook is te zien.
De naam Pieter Teyler is natuurlijk onlosmakelijk verbonden met het Teylers Museum, het oudste museum van Nederland aan het Spaarne. Zijn voormalig woonhuis is te bereiken via een ingang in de beroemde Ovale Zaal, waar onder andere de bibliotheek en mineralenverzameling van Teyler zijn te bewonderen.
Haarlemmer, doopsgezinde, filantroop, investeerder, verzamelaar, aanhanger van de Verlichting én natuurlijk echtgenoot van de Amsterdamse Helena Verschaave. Dat was Pieter Teyler in een notendop. “Hij was binnen toen hij 26 was. Toen had hij zoveel geld van zijn oom en tante geërfd dat hij nooit meer hoefde te werken. Maar dat was niet hoe doopsgezinden in het leven stonden. Je moest bijdragen aan een betere samenleving en dat is wat Teyler dan ook deed”, vertelt Marjan Scharloo, directeur van het Teylers Museum. “Tijdens zijn leven ondersteunde hij daarom vele initiatieven. Zo onderhield hij bijvoorbeeld een hofje voor arme vrouwen.” Dat Teylers Hofje bestaat nu nog steeds.
De deur met vijf sloten
Pieter Teyler wilde de wereld beter achterlaten dan dat hij hem had aangetroffen: in zijn testament liet hij 2 miljoen gulden na. Vijf van zijn vrienden moesten dat geld via een stichting nuttig gaan besteden. En zo werd naast zijn huis de Ovale Zaal gebouwd, waar onder meer ruimte was voor wetenschappelijk onderzoek. Het huis diende tot 1885 als entree tot het museum.
Teyler liet een kluis bouwen met een deur met vijf sloten. Zo konden de vijf vrienden nooit alleen bij zijn vermogen. Ze moesten er dus alle vijf bij zijn. Die kluis is nu ook in het gerestaureerde huis te bewonderen.
Aan de buitenkant van het pand aan de Damstraat zou je het niet zeggen, maar de ruimte achter de voordeur is enorm. “‘Achter de voordeur begint de weelde’, zeiden de doopsgezinden. Dat is hier ook helemaal van toepassing. Het gaat eigenlijk om drie panden, die in de loop van de tijd aan elkaar zijn gekoppeld. En dan zijn er ook nog twee binnenplaatsen”, vertelt directeur Marjan Scharloo.
Het huis van Teyler was er in 2013 slecht aan toe. “Het was in buitengewoon slechte staat, omdat er heel lang geen geld was om er iets aan te doen”, legt Scharloo uit. Overal zaten scheuren in de muren, er moest zelfs een heel nieuw fundament worden aangelegd.
Kleuren uit de 17e en 18e eeuw
Voor de restaurators was het een enorme uitdaging, want bij de start in 2013 waren zo goed als alle muren ‘leeg’.
Rosan Scheres onderzocht wat voor kleuren er in het Haarlemse pand aanwezig moeten zijn geweest in de achttiende eeuw. Ze geeft als voorbeeld het behang in de kamer waar ze nu staat. “Ik vind dit echt een hele mooie ruimte geworden. En dat komt door het bijzondere behangsel. Het is het motief van een ‘sits’. Dat is een handbeschilderde stof die in de zeventiende eeuw met VOC-schepen werd geïmporteerd naar Nederland. Dat zijn hele grote ‘florale’ motieven, die heel populair waren. Het behang is een papieren variant van die historische Indiase stof.”
Voor Marjan Scharloo is dit haar allerlaatste grote project geweest. Na 20 jaar stopt ze als directeur van het Teylers Museum. Alle restauratieprojecten zijn nu afgerond. “Ik ben er supertrots op.”
Pistool onder het bed
Een leuk weetje is dat al alle directeuren van het Teylers Museum in het huis van Pieter Teyler hebben gewoond, maar dat Scharloo dat aanbod 20 jaar geleden had afgeslagen. Het was eerlijk gezegd niet helemaal haar type huis en ze zag dat de andere directeuren bijna nooit meer los van hun werk kwamen.
“Mijn voorgangers waren eigenlijk een beetje veredelde conciërges. Als er iets was, konden de medewerkers eigenlijk dag en nacht naar de directeur verwijzen. Dus je was eigenlijk nooit vrij.” Dat haar laatste voorganger met een pistool onder zijn bed sliep uit veiligheidsoogpunt, maakte de keuze voor Scharloo ook wel makkelijker om er toch maar niet te gaan wonen.