De prijs van een dagje uit is in de afgelopen vijf jaar gemiddeld sterker gestegen dan de consumentenprijzen. Vooral de toegangsprijs voor musea en dierentuinen is gestegen; deze was in juli 2019 17 procent hoger dan in juli 2014.
Ook bij de entree voor attracties, evenementen, bioscopen, theaters en concerten is de consument duurder uit. Dit meldt het CBS op basis van de meest recente cijfers over consumentenprijzen.
Tijdens de zomervakantie gaan huishoudens er vaak een dagje op uit. Musea en dierentuinen zijn van alle waargenomen bestemmingen zonder vrije toegang het sterkst in entreeprijs gestegen, namelijk met 17 procent over de afgelopen vijf jaar. Ter vergelijking: in diezelfde periode zijn de consumentenprijzen gemiddeld met bijna 7 procent gestegen.
Bezoekers van recreatie- of sportevenementen en attractieparken waren ook duurder uit. De toegangsprijzen zijn over de afgelopen vijf jaar gemiddeld met bijna 14 procentgestegen. In 2016 bezochten 21 miljoen mensen Nederlandse attractieparken, van wie 1 op de 5 buitenlands was. Het aantal bezoekers steeg sinds 2010 ieder jaar. In 2016 waren er 150 attractieparken in Nederland, 55 meer dan in 2010. Een bezoek aan het theater, een concert, een muziekfestival of de bioscoop werd 10 procent duurder.
Bij een dagje uit hoort naast de toegang voor een attractie of evenement vaak ook een hapje eten buiten de deur. Eten en drinken in een restaurant kost bijna 12 procent meer dan in juli 2014. Vooral fastfood werd duurder, de prijzen in deze categorie stegen in vijf jaar met 15 procent.
Ten slotte zijn de kosten van het dagje uit deels afhankelijk van het vervoermiddel. Voor automobilisten zijn de parkeertarieven in vijf jaar tijd bijna 16 procent hoger geworden, terwijl de prijs voor benzine en diesel in diezelfde periode met 4 en 5 procent is gedaald. Voor mensen die met de trein, tram of bus reizen is het vervoer 11 procent duurder vergeleken met juli 2014.