De meerderheid van de Haarlemse gemeenteraad wil dat alles op alles gezet wordt om per 1 januari een opkoopbescherming in te stellen. Hiermee kan voorkomen worden dat investeerders huizen opkopen, om die vervolgens duur te verhuren. Maar door al zo snel deze mogelijkheid die het Rijk nu biedt in te voeren, is er wel kans dat het juridisch niet waterdicht is.
In Haarlem is net als in Amsterdam een stijging in het aantal woningen dat in handen komt van huisjesmelkers. Daarentegen grijpen vooral starters op de woningmarkt in Haarlem steeds vaker mis blijkt uit onderzoek van de gemeente. Deze trend is vooral te zien in de jaren van 2018 tot en met 2020. De Haarlemse wijken Oude Stad, Zijlwegkwartier, Europawijk en Slachthuiswijk zijn dan vooral populair bij investeerders.
Wethouder Marie-Thérèse Meijs van Wonen snapt dat er snel gehandeld moet worden om dit tegen te gaan. Maar volgens haar moet het invoeren van de opkoopbeschermingsregel niet ten koste gaan van de zorgvuldigheid.
Amsterdam
Om die reden gaat het in bijvoorbeeld Amsterdam niet lukken zo’n opkoopbescherming direct per 1 januari in te stellen, terwijl in die gemeente al wel begonnen is met het opstellen van de bepaling in de huisvestingsverordening. Wethouder Meijs weet dat haar Amsterdamse collega het niet eerder dan februari klaar heeft en dat is al optimistisch.
Maar een meerderheid van de Haarlems raad denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen met juridische valkuilen. PvdA-raadslid Maarten Wiedemeijer wijst erop dat een inspraakprocedure bij een dergelijke bepaling niet wettelijk verplicht is. En hij denkt dat het ook volstaat om makelaars en samenwerkende regio-gemeenten de tekst van de opkoopbescherming gewoon te laten inzien.
Minder urgentie
Het CDA Haarlem is de grootste pleitbezorger om toch niet overhaast een regeling in elkaar te flansen. “Uit de laatste cijfers blijkt dat het aantal transacties van investeerders in Haarlemse woningen drastisch is afgenomen”, weet raadslid Jan Klaver. “Dus de urgentie is minder. Er is geen reden voor enorme hijgerigheid.”